Voor een stuk dat ik voor school wilde schrijven, ging ik afgelopen maandagavond naar een informatie avond over de Muskathlon. De Muskathlon is een marathon die wordt gerend in een ver land en waarbij geld wordt ingezameld voor het onrecht in deze wereld. Al snel bleek dat de avond heel anders was dan ik mij had voorgesteld. Ik ging daar naartoe met de verwachting dat er iemand voor een groep mensen zou staan en informatie zou vertellen over de Muskathlon. Toen ik binnen kwam, bleek meteen dat ik me in het aantal mensen sowieso al had vergist. Verder bleek dat het niet ‘even informatie vertellen’ was, maar een hele georganiseerde avond. De avond begon in een grote donkere zaal waarin een korte film met een indringende boodschap werd getoond.
Er zijn 27.000.000 slaven wereldwijd
5.600.000 kinderen sterven per jaar aan armoede,
dat is 1 kind per 6 seconden.
In 50 landen wereldwijd worden op dit moment christenen vervolgd.
En zo werden er nog meer cijfers de zaal ingegooid. Indrukwekkende cijfers. Grote cijfers vooral. Te veel. Eigenlijk om bij voorbaat al moe van te worden. Terneergeslagen. Al dat onrecht, al die pijn. En dan… God. Wat moet je daarmee tegenover God?
Jan Stoorvogel, directeur Muskathlon Internationaal, vertelde dat hij diezelfde reactie had. Het enige wat hij eigenlijk wilde was een antwoord van God, een liefdevolle reactie. Want al dit leed en deze pijn zijn niet om aan te zien. Toen las Jan een stukje over Abraham. Abraham kwam net terug uit een kleine burgeroorlog waarin hij vocht om zijn neef Lot terug te winnen. (Genesis 14) Daarna komt God tot Abraham terwijl Abraham in zijn tent zit. God zegt; ‘Wees niet bevreesd, Abram, Ik ben voor u een schild, uw loon zal vorstelijk zijn.’ Abraham snapt dat niet. ‘Zie dan Heer’ ;zegt hij. ‘Zie, mij hebt U geen nageslacht gegeven, en zie, iemand die in mijn huis geboren is, zal mijn erfgenaam zijn.’ Abraham keek vanuit zijn tent. God kon hem wel bescherming en een zeer groot loon schenken, maar wat had hij daaraan? Niemand na hem zou dat erven en daar verder mee leven. Abraham had geen kinderen. ‘Zie dan God, Kijk. U ziet het toch zelf ook wel?’ Diezelfde vragen heeft Jan Stoorvogel, heb ik, hebben met ons heel veel mensen, over het onrecht in deze wereld. ‘Zie het toch God!? Wat kunnen we nou doen? Het is te groot! Is er wel hoop?’ Zie toch dit onrecht. Dat willen we vaak wel tegen God uitschreeuwen! Abraham doet dat ook, hij zegt tegen Diegene die alles ziet; ‘Zie’.
‘Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.’ Eerst komt God naar Abraham. Hij komt bij Abraham in zijn tent. Hij kijkt mee vanuit Abrahams perspectief. Maar, daar laat Hij het niet bij. God pakt Abraham bij de hand en neemt hem mee naar buiten. Daar krijgt Abraham de belofte voor niet 1, maar miljoenen nakomelingen. God zegt als het ware; ‘Kom maar in Mijn wereld. Kijk maar vanuit Mijn perspectief.’
‘Kijk eens met Mijn ogen. Zie eens wat Ik zie. Ik zie al verder voor me dan al het onrecht. Ik zie al verder.’ God wil met ons meekijken, meehuilen om het onrecht op deze aarde. Hij voelt ook die pijn. Maar Hij heeft een ander perspectief waar vanuit Hij ook ons wil laten meekijken. ‘Kom uit je tent en kijk!’ ;was de boodschap die Jan Stoorvogel aan de zaal meegaf. ‘Ga eens kijken wat God aan het doen is.’
En ja, dat is heel moeilijk. Vooral omdat al het onrecht om ons heen nog gewoon door lijkt te gaan. Maar het biedt hoop, een perspectief. Een hemels perspectief.